ZMOK

Afbeelding

Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen lesgeven is niet niks. Het valt onder het speciaal onderwijs, het zogenaamde cluster 4. Het beruchte cluster 4. Van alle (hoogopgeleide) leerkrachten zijn er maar weinig die willen werken in dit type onderwijs. Ook niet zo gek misschien. Het gaat om kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische stoornissen. Om een helder beeld te krijgen: Als een kind geplaatst wordt op een cluster 4 school, is het gediagnosticeerd. De diagnoses lopen uiteen van ADHD en PDD-NOS tot relatieproblemen, hechtingsstoornissen en depressies. Vaak hebben de kinderen combinaties van verschillende diagnoses. En daar heb je dan een gevarieerd dozijn van in je klas.

Zo kwam het vandaag voor dat een kind niet kon stoppen met praten. Tegen zichzelf, tegen anderen, tegen mij. Het maakte niet uit, als hij maar praten kon. Concentreren op het schoolwerk zat er niet in vandaag. Weer een effectieve lesdag gemist. En dan wel verwachten als onderwijsinspectie dat dat kind straks vooruit is gegaan. Bedankt, toetscultuur.
Naast deze ‘spanningsboogproblemen’, om ze maar even zo te noemen, zijn er natuurlijk irritaties tussen de kinderen. Van “Wat kijk je?” tot “Kom hier dan!” naar “Ik sla je face in elkaar als je naar mij kijkt”. De kleine akkefietjes in het ZMOK-onderwijs.
De meeste kriebels krijg ik van stiekem gedoe. Het type kind dat stiekem, achter de hand, het kind dat naast hen zit gaat uitschelden. Of als het kind langs een ander kind loopt en een schwalbe maakt, om vervolgens te zeggen dat het andere kind iets vervelends deed. Zo gemeen, daar kan ik met mijn hoofd niet bij.
Daarnaast is er nog de dreiging. Want bedreigd word je als leerkracht ZMOK. Vandaag was een jongen aan het spelen met iets uit zijn laatje. Hij kreeg van mij de keuze: terug in zijn la, of inleveren en het aan het eind van de dag weer terugkrijgen. Hij koos niet. Dan maak ik de keuze. Ik heb het afgepakt en in mijn la gestopt. De reactie was: “Bitch, je moet lijden en dood. Ik haat je, dus ik ga je doodmaken.” Mijn reactie (“Lijden met een lange ij of een korte ei?”) viel niet in goede aard. “ Wat maakt het uit, bitch!”, om vervolgens witheet te worden. Tsja, dat kan gebeuren. Een half uur later kreeg ik in plaats van een boos gezicht een grote glimlach en excuus van het kind: “Sorry juf, want u bent best lief, ik zal mijn best beter doen.”

Dan zit de dag er weer op. Bovenstaande is een kleine greep van de problemen die zich dagelijks voordoen. Denk maar aan de frustratie die leerlingen kunnen krijgen als ze een rekensom niet snappen en hoe bijvoorbeeld agressie of faalangst hierin een rol speelt. Je kan je misschien voorstellen dat het passend onderwijs veel verandering met zich mee zal brengen. Het verplicht reguliere scholen kinderen met gedragsproblemen aan te nemen, weliswaar door extra begeleiding te bieden. Uit ervaring weet ik dat die extra begeleiding zelfs in het speciaal onderwijs nog nodig is. Geregeld wordt een kind uit de klas gehaald door een orthopedagoog, logopedist of andere specialist. Daarnaast is het nauwelijks meer een keuze. Er wordt dusdanig veel bezuinigd op het speciaal onderwijs de komende jaren, dat er te weinig plek is om aan de vraag te voldoen. Er zullen dus steeds meer kinderen, met maar deeltijd begeleiding, in het regulier onderwijs komen. Reguliere klassen die in de toekomst uit meer dan 35 leerlingen bestaan. Veel prikkels dus, voor de ADHD’ers en autisten die zo goed gedijen zonder al die drukte van ademende en schrijvende medeleerlingen om hen heen. Nee hoor, geef mij dan maar in plaats van 35 leerlingen met 3 zmokkers gewoon een klas vol, dat complete gevarieerde dozijn, met alleen maar zmokkers. 

Advertentie

Eendjes voeren

Afbeelding

 

Het zonnetje lacht, de lucht is blauw… Beste lente, kom maar gauw! En inderdaad, al de hele week voelt het aan alsof het lente is. De temperaturen stijgen en de blauwe lucht met neerdalende zonnestralen zorgen voor een aangenaam gevoel op de huid. Ik merk aan mezelf dat ik vrolijker ben. En niet alleen ik, de kinderen hebben ook meer energie. Nou ja, de kinderen die er zijn dan, want een groot deel van de kinderen is deze periode op wintersportvakantie of om andere reden afwezig. Met een clubje van acht kinderen, kan je meer uit je dag halen dan op sommige andere dagen. Met mijn collega besloot ik om met de kinderen op pad te gaan. Maar wat te doen? In Oud-Zuid kan je kiezen voor de speeltuin in de buurt, maar er zijn niet veel opties om heen te gaan, zeker omdat je met deze jonge leeftijd niet te lang weg kan. De kinderen worden dan moe en huilerig. Dan zegt mijn collega opeens: ‘Ik heb een idee!’  Ze gaat enthousiast van de groep af om nog geen minuut later terug te komen met oud brood. ‘We gaan de eendjes voeren!’
De kinderen trekken hun jassen en schoenen aan en vragen netjes om hulp (of wij helpen ze bij het vragen om hulp). Een aantal kinderen rent door de gang terwijl wij bezig zijn, waarop de oudere kinderen zeggen: ‘Zij zijn ook nog klein, ze moeten veel leren. Ik niet, ik ben al drie.’ Om vervolgens maar twee vingers op te steken.
Als de bakfiets en de bolderkar bezet zijn door andere groepen, is het van belang creatief te zijn in het hoe. Hoe gaan we naar de eendjes toe? De gekleurde slinger is het antwoord. Elk kind krijgt een kleur aangewezen om vast te pakken en in een slinger lopen we richting het grasveld bij de sloot. Onderwerg zingen we liedjes: ‘Alle eendjes zwemmen in het water’  en ‘Onder hele hoge bomen’  worden door veel kinderen meegezongen.
Dan zijn we bij de waterkant. ‘Duif! Duif!’  roept een kind tegen een meerkoet. Alsof de duiven het gehoord hebben, komen er opeens drie duiven aangevlogen. En wat zien we daar aan de overkant? Gansen! Tijd om brood aan de meerkoet, de duiven en de gansen te gaan voeren. Elk kind krijgt stukjes brood die zij zo ver mogelijk richting de vogels moeten gooien. Het brood vliegt alle kanten op, maar ligt toch vooral aan de voeten van de kinderen. We maken er een gooilesje van. Al snel gaan de broodstukken verder vooruit bij de oudere kinderen, terwijl de jonge kinderen druk bezig zijn met het benoemen van de vogels (Duif! Duif!) en achter de dieren aanrennen. Het is een gezellige boel en op het gezicht van elk kind is een lach te zien, de een misschien uitbundiger dan de ander.
Terwijl de kinderen het naar hun zin hebben, ben je als begeleider ook continu bezig met de gevaren eromheen. Eendjes voeren doe je bij water in de buurt, dus ten eerste zorg je ervoor dat de kinderen minimaal drie meter bij het water vandaan blijven. We willen geen risico’s nemen. Ook met het oversteken van de weg wordt extra goed opgelet. Liever wat langer wachten tot de auto die nog ver weg is gepasseerd is, dan het risico lopen dat de kinderen naar de overkant moeten rennen.
Wat mij ook voldoening geeft zijn de kinderen die niet op de groep zitten, maar wel langslopen en graag mee willen doen. Wat wij doen met onze kinderen ziet er dus leuk uit, het is iets waar het onbekende kind bij zou willen horen. Het is voor mij een teken dat wij, als professionals, iets goed doen tijdens ons werk. Misschien is het de activiteit die wij doen of hoe wij met de kinderen omgaan. En hoewel ik moe ben aan het eind van de dag, weet ik dat ik een groep kinderen blij heb gemaakt. Wat zijn kinderen toch puur, dat zij zo blij worden van eendjes voeren. Dan is dat toch het minste wat ik kan doen?