Bezoek van de onderwijsinspectie

Het is half 4 ‘s middags als ik te horen krijg dat de onderwijsinspectie de volgende ochtend om 9.00 uur mijn les komt observeren. De paniek overmant mij kort, want al snel denk ik: even goed voorbereiden en gaan met die banaan.

De rest van de middag ben ik bezig met puntjes op de i zetten. De plattegrond van mijn klas aanpassen, de eerste stappen van het actieve directe instructiemodel visueel maken op het digi-bord en een kort rekenspelletje voorbereiden om de les morgen mee te starten.

Vanochtend kwam ik op school. Ik drink een kopje thee en er is een gezonde spanning te voelen. Als de naam van de inspecteur op het bord van het team komt te staan, voel ik saamhorigheid. Het hele team maakt een half uur belachelijk dat de naam van deze man lijkt op MijnVis. Ik bedenkt mij dat de baan van onderwijsinspecteur mij interessant lijkt, maar dat als een team hoort dat mw. Bakkes op bezoek komt, het belachelijk maken in tienvoud zal plaatsvinden. Het brengt wat ontspanning met zich mee. Met een zelfverzekerd gevoel, loop ik naar mijn klas. Ik zal die inspecteur eens een poepie laten ruiken.

Om 9.05 uur stelt meneer MijnVis zich voor aan mij. Ik leg hem kort uit dat groep ½ op de gang gaat werken en ik een instructieles rekenen ga geven aan groep 3. Hij kiest ervoor om naar mijn instructie te komen kijken. “Waar ging de rekenles gisteren over?” is de eerste vraag die ik de kinderen stel. Er gaan meerdere stille vingers de lucht in. Ze lijken allemaal betrokken mee te doen! Als een leerling vertelt dat we het hebben gehad over tellen in sprongen van 10, laat ik het kind naar voren komen. Het kind mag in echte sprongen tellen tot veertig. “Tien, twintig, dertig, veertig!” springt hij in vier sprongen. Alle kinderen komen een keer aan de beurt. Dan bespreek ik kort de doelen van de rekenles die de kinderen vandaag krijgen. Ik maak onderscheid tussen mijn twee instructiegroepen: 3a en 3b. Groep 3a krijgt een instructie op het digi-bord, over de te maken opdrachten uit het werkboek. Groep 3b doet mee, herhaling van de lesstof kan in dit geval geen kwaad. Ik herhaal de regels van het stoplicht en het rood/groene kaartje. Vervolgens gaat groep 3a aan het werk en roep ik de kinderen van 3b bij mij. Na een korte instructie aan deze groep, zijn alle leerlingen aan het werk. Op Karel na. Karel wipt op zijn stoel, zit dan weer achterstevoren en begint liedjes te zingen. Na “Karel, ik zie je wippen, ga eens goed zitten op je stoel” en twee minuten later “Karel, je bent nu opvallend, ik wil je graag positieve aandacht geven omdat je het goed doet. Ga je dit nu laten zien?” blijft hij negatieve aandacht vragen. Dan komt de waarschuwing: “Karel, dit is een waarschuwing. Ik heb je nu een paar keer aangesproken, nu is het klaar.” Karel wordt boos. Ik zie hem boos worden. “Ik zie dat je boos bent. Je kan rustig worden aan de time-out tafel in de klas, of de time-out stoel bij de klassendeur.” Ik zie hem twijfelen. Zijn non-verbale communicatie zegt meer dan duizend woorden. Hij kijkt met zijn boze gezicht van de time-out tafel naar de time-out stoel. Hij gaat op de stoel zitten. Terwijl ik begin met het lopen van mijn rondje, komt Karel alweer aan zijn tafel zitten. “Wat fijn dat je weer rustig bent.” De inspecteur loopt de klas uit. De lesobservatie is achter de rug.

Na schooltijd is er een nagesprek met de inspecteur. Zijn vragen gaan niet over de rekenles die ik vanochtend heb gegeven.  Zijn vragen gaan over de werkdruk, het team en over hoe de leerkracht het voor elkaar krijgt om met zoveel instructieniveaus te werken. Het is een kort gesprek, waarbij ik word gesteund door twee collega’s die ook de dag van tevoren te horen hebben gekregen dat de inspecteur op bezoek kwam.

Aan het eind van de middag, tegen half vijf, krijgen wij het verlossende woord: we hebben het prima gedaan! De directie, het team en de inspecteur zijn tevreden. En het is dan extra leuk om te horen dat de nieuwe aanwinsten op de school, waar ik mij onder mag rekenen, gezien worden als echte talenten. Die steek ik in mij broekzak. Dan is het tijd voor een dinsdagmiddagborrel. Proost!

Advertentie

Museumnacht Amsterdam 2014

mutual wave machine

The mutual wave machine

Als iets hoort bij onderwijs zijn het wel musea. Dit is immers leerzaam voor jong en oud. Traditiegetrouw ben ik ook dit jaar weer in verschillende musea geweest tijdens de museumnacht Amsterdam. Overdag bestudeer ik uitgebreid het programma en kies ik welke activiteiten, speciaal voor museumnacht, ik wil ondernemen. Daarnaast kijk ik of de route van de verschillende gekozen musea goed te fietsen is. Afgelopen jaar ben ik bijvoorbeeld vooral in het centrum blijven hangen. De Oude Kerk, het Allard Pierson Museum, Bijzondere Collecties Uva en het Stadsarchief waren de vier musea die ik toen heb afgelopen. Lang fietsen betekent immers korter door het museum struinen.

infinity mirror

Infinity mirror

Dit jaar zet ik hem iets noordelijker in. Van centraal station richting Oost. Om te starten bij Nemo, vervolgens richting Arcam en afsluiten in het Persmuseum.
Nemo is een van mijn favoriete musea. Dit heeft te maken met het ‘do-it-yourself’ idee. Ik ben er wel van overtuigd dat je leert door te doen, door te ervaren. Ik ben alles behalve een wetenschappelijk natuur- schei- of wiskundig wonder, en daarom leer ik juist zoveel in Nemo. Kettingreacties bouwen, de sterkste brug maken en visuele illusies ervaren zijn een aantal onderdelen die je kan doen. In Nemo waren allerlei mooie activiteiten tijdens museumnacht. Zo was het mogelijk je eigen hoofd in lego-3D te laten printen. Hoewel wij vroeg binnen waren, stond er voor deze activiteit al een wachtrij van een uur. Weliswaar even meegekeken, maar niet zelf meegedaan. Waar ik wel aan mee heb gedaan, is een wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek ging over de hypothese dat mensen die elkaar kennen meer dezelfde hersengolven hebben dan mensen die elkaar nooit eerder hebben ontmoet. Het begon met het invullen van een

de optische illusie: ik ben groot!

De optische illusie: ik ben groot!

vragenlijst. Zelfkennis leek hierin belangrijk. Denk aan een stelling als: ik blijf rustig tijdens een conflict. Antwoord je met ‘1’ dan is het helemaal niet waar, antwoord je met ‘5’ is het helemaal waar. Wat ik heb ingevuld? De ‘2’ natuurlijk, rustig blijven tijdens een conflict (zeker in privésituaties) is nu eenmaal niet mijn sterkste kant.
Vervolgens kreeg ik de hersenscanner op mijn hoofd. Best vreemd, acht van die noppen die op je hoofd geplakt zijn! Ik kijk in de spiegel en vind mijzelf er nogal futuristisch uitzien. Er wordt een usb ingeplugd en een aantal minuten worden mijn hersengolven gevolgd. Ook bij Timo, met wie ik straks ‘het ei’  in moet.

julia headscanner

Hersenscanner

Na de solo-scan, vervolgen wij onze weg. We worden hierin begeleid door een jongen die graag mijn vragen wilt beantwoorden: wat gebeurt er met de data? Hoe zorgen wij voor optimale data? Wat mogen we wel en niet doen als we in het ei zitten?
Het is duidelijk. Als we in het ei zitten, zijn we ongeveer twee minuten stil. Als onze hersengolven op één lijn zitten, gaat het ei om ons heen lichtgeven. Na de twee minuten stilte, mogen we gaan experimenteren om de machine zo lang mogelijk licht te laten geven. We lachen naar elkaar, trekken gekke bekken of kijken boos. Als we dit bewust doen, lijken onze hersengolven inderdaad op één lijn te zitten! Laten we het mutual moment even los, dan is het weer donker. Blijkbaar denken we dan aan verschillende dingen met verschillende mate van activiteit in de hersenen.
Na 7 minuten zijn we klaar. We vullen nog even een evaluatieformulier in en gaan op pad naar het volgende museum: Arcam!

IMG-20141101-WA0009

Met het ratje in Arcam

In Arcam is ons laten zien hoe de natuur oprukt in de stad. Van verschillende muizen en ratten tot groene daken. Het laat zien hoe de toekomst eruit zou kunnen zien: koeien die grazen op het dak en watervallen langs de daken. Het is een mooi gezicht en zeker ook een idyllisch perspectief.
Ook hebben wij de opgezette muizen, (muskus)ratten en bevers die gespot zijn in de Amsterdam mogen aanraken. Ik moet even wennen. Opgezette dieren vind ik niet altijd prettig, muizen vind ik niet prettig en de combinatie is ook niet je van het. Toch mijn angst even overwonnen en het ratje aangevoeld. Niks bijzonders aan, eigenlijk.
Daarnaast hebben we de mogelijkheid om kevers te ontleden. Er wordt uitgelegd dat van dode kevers bioplastic gemaakt kan worden. Ik vind het maar griezelig, die beestjes ontleden. We gaan door naar onze laatste museumbestemming van de avond: het persmuseum!

In het persmuseum wordt de drukkunst duidelijk en hoe de media zich vroeger heeft kunnen verspreiden. De kranten van vandaag hangen in de vitrines en er is een tentoonstelling van Geert Wilders: 10 jaar PVV. Het is een opsomming van de activiteiten die Wilders de afgelopen 10 jaar heeft ondernomen en hoe de pers daarop heeft gereageerd. Van ‘leuke oom’  die met babies op de foto gaat, tot ‘moslim-hater’ met zijn film Fitna. De hoeveelheid spotprents is overweldigend en de één is nog beter dan de ander. Met een biertje in de hand, loop ik de spotprents na en moet denken aan alle maffe uitspraken van die man. Hij wordt dan ook niet voor niets afgebeeld als baby, duiveltje of held.
Vervolgens even een kijkje nemen in het alfabetisch archief. Toevallig sta ik bij de IJ van ijspret. Het eerste krantenstukje hierover in het archief is van 2 eeuwen geleden. Bij de Z van Ziekte is zelfs een stuk uit de 17e eeuw! Interessant om te zien hoe de media zich de afgelopen paar decennia heeft ontwikkeld. Het zet je aan het denken hoe dit er over een paar decennia uit zal zien.

Al met al is zo’n nachtje musea langsgaan een groot feest. Iedereen is goed gemutst en gaat met veel plezier leren. Volgend jaar gaan we weer. Welke musea zal ik dan gaan bezoeken?