Het is de eerste maandag na de vakantie en de leerlingen druppelen de klas in. Het is rustig, het doet me denken aan het enige moment in China dat ik wél mensen om mij heen had, maar geen drukte voelde: een ontbijt om 6 uur ’s ochtends, kort voor ons uitstapje richting het Terracotta leger. Zoals ik toen alleen de stokjes hoorde, hoor ik nu het gekras van potloden op papier.
Ik merk dat ik sinds mijn reis naar China ongelooflijk veel associaties maak. Zo was er een moment in de klas dat ik als ‘onrustig’ ervoer. Onrustig ja, want druk kan ik het niet eens noemen. Er werd gewoon gezellig gespeeld. Juist door die gedachtegang, dacht ik aan het drukke Beijing. De drukte in de metro, de stilstaande, stinkende auto’s, het onophoudende getoeter, de botsing met een andere taxi omdat verkeersregels niet lijken te gelden (met als gevolg een politieagent die ter plaatse komt en ter plekke besluit welke chauffeur er moet dokken en hoeveel). Ik lach om de herinnering. Een spelende leerling ziet het en vraagt waarom ik lach. Ik leg uit dat ik moet denken aan mijn vakantie, waar het heel druk was. En dat ik het daarom hier eigenlijk niet zo druk vind, ook al vind ik het juist ook weer wel druk. “Oh”, reageert de jongen, die duidelijk niet precies weet hoe hij moet reageren. Hij gaat weer verder spelen.
Het is later in de week als een jongen in zijn broek plast. Hij gaat net op tijd naar de WC, maar het licht is uit en hij kan niet bij het lichtknopje. Terwijl ik naar de toiletten ren om het licht aan te doen, zie ik dat het jochie het al heeft laten lopen. Weer gaan mijn gedachten naar China, en de uitkomst van de zogenaamde bilflap. Kinderen die niet zindelijk zijn hebben een broek aan zonder naad. Er zit van voor naar achter een gat in de broek. Een baby plast (en poept) dus in de buggy of bij zijn ouder op de arm en de kinderen die al kunnen lopen doen hun behoeften op straat. De plas laten de ouders liggen, poep wordt opgeruimd met een zakje, zoals wij dat kennen van de hondenpoep. Doen ouders dit niet, dan is er altijd wel een gemeentelijke schoonmaker in de buurt die de straten tracht schoon te houden.
Want georganiseerd zijn de Chinezen wel. Net zoals ik hou van structuur in mijn klas, regelen de Chinezen dit op hun eigen wijze op straat. De berm van de snelweg wordt gesnoeid door oudere vrouwtjes op fietsen, zodat de snelweg niet begroeid raakt. Iedereen op de snelweg houdt ook rekening met tegenliggende fietsers. Bij elk toeristisch punt wordt het paspoort gescand zodat iedereen weer weet waar ik mij eigenlijk bevind. Overal zijn schoonmakers om de boel een beetje netjes te houden. Alles en iedereen moet door veiligheidspoortjes bij elke metrohalte in elke Chinese stad met metrolijnen. En als er geen duidelijke exit staat aangegeven, waardoor je je genoodzaakt voelt over de poortjes van de ingang te springen, staan er drie Chinese beveiligers om je heen te schreeuwen en te schelden en ben je blij dat je er een uur later samen om kan lachen. Een georganiseerde chaos, zoals ik het in mijn kleuterklas ook wel eens omschrijf. Een circuitje doen met de kinderen, waarbij de kinderen in tweetallen om beurten met de klei, lego of duplo mogen, doet een beetje denken aan georganiseerd spelen. En dat is het ook wel. Het stoplicht is eerst rood, dan oranje en dan groen en er wordt gespeeld, genoten en geluid gemaakt, maar wel onder mijn voorwaarden en regels. Bijna een soort China in het klein dus. Maar dan anders.
Eerlijk is eerlijk, de eerste schoolweek zit er op en ik heb met volle teugen weer gelachen en genoten met de kinderen. En die associaties met China zullen in de loop der tijd wel minder worden. Want eigenlijk lijkt het voor geen meter op elkaar.