De autonome juf

Nemen methodes de rol van de leerkracht over? Naar mijn mening wel. Of in ieder geval, te veel. Ik heb het zelf mogen ondervinden. Als kleuterleerkracht gaf ik methodelessen die een half uur per dag in beslag namen. Met de dagelijkse zaken die hier ook bij kwamen, kwam je misschien uit op een uur methodisch gericht leren per dag. De rest van mijn tijd als kleuterjuf, besteedde ik aan thematisch gericht leren en inspelen op de nieuwsgierigheid van de leerlingen. En natuurlijk hun gedrag, het is immers cluster 4. Vertrouwen in mijn rol als leerkracht die inspeelt op waar de leerling behoefte aan heeft. Ik voelde mij autonoom

Autonoom betekent eigenlijk onafhankelijk zijn, het gevoel hebben zelf iets te kunnen. Omdat ik als kleuterleerkracht een groot deel van de dag zelf in kon vullen, kon ik doelgericht werken aan precies dat waar de leerling behoefte aan had. Ik had vrijheid om hierin keuzes te maken en twijfelde geen moment aan mijzelf of ik de goede keuzes maakte. De ene leerling leerde letters, de andere leerling was druk met de telrij. Een groep 1 leerling speelde en zette daarbij de auto’s op volgorde van groot naar klein. Ik zorgde voor het juiste materiaal bij de juiste leerling. Ook merk ik nu nog het effect van thematisch werken. Het thema China was overal in de klas te vinden. In de bouwhoek werd de Chinese muur nagebouwd, in de huishoek was een Chinees restaurant met menukaart en echt Chinees geld. In de schrijfhoek oefenden we Chinese karakters en er werd gezongen en geknutseld over de Chinese cultuur. Ook thema’s als ‘de letterwinkel’, ‘bouwen’ en ‘bloemen in de lente’ zijn bij alle kinderen nog steeds, zeker een jaar later, bekend. Kinderen weten nog precies welke thema’s er behandeld zijn en kunnen er nog steeds over vertellen. Er was ruimte voor het kind. De kleuter. En toen…

Toen stond ik voor groep 3. Iets wat ik zelf graag wilde. Het ‘echte’ lesgeven vind ik fantastisch! Maar ik merk ook iets anders. Nu zit ik namelijk vast aan de methode met een handleiding waar letterlijk staat: ‘U vertelt de kinderen: “We leren vandaag de i van ik”.’ Ik voel meteen weerstand. Ik bepaal toch zeker zelf wel wat ik de kinderen vertel! En dan komt die onzekerheid. Want, als ik niet precies doe wat hier staat, leer ik de kinderen dan wel het goede aan? Sluit mijn les dan wel aan op de taal- en spellingmethode die zij volgend jaar krijgen? Wat nou als zij in een eindgroep komen en blijkt dat de basis (lees: groep 3) niet naar behoren is? Autonoom voel ik me al snel niet meer.

Het is toch eigenlijk raar dat ik vier jaar een opleiding tot leerkracht heb moeten volgen, om vervolgens voor te moeten lezen uit een methode. Begrijp mij niet verkeerd, ik neem aan dat iedereen dit soort letterlijke zinnen met een korreltje zout neemt en er toch in ieder geval zijn eigen draai aan geeft, maar toch mis ik iets. Ik mis het om zelf te bepalen hoe ik de lesstof aanbied en met kinderen verwerk. Ik baal ervan dat een methode bepaalt dat ik na twee dagen de ‘eu’ aanbieden, door moet naar de volgende letter. En dat terwijl de groep deze klank nog niet beheerst, maar omdat de methode dit voorschrijft. Een methode die vast met een reden zo rap door de stof gaat en om een bepaalde verwerking vraagt, maar het vraagt veel tijd, veel aandacht, veel concentratie en weinig eigen inbreng van de leerkracht of de leerling. Resultaat: gefrustreerde juf (ik bied toch precies aan wat de methode voorschrijft!) en gefrustreerde leerling (ik kan het niet, ik ken de eu nog niet en ik moet nu de ie al leren!). Cluster 4 ellende, dus. Want frustratie bij kinderen met gedragsproblemen is geen kattenpis. Nog iets om je autonome zelf mee uit te dagen.

Nu het goede nieuws: goede voornemens! Goede voornemens kan je wat mij betreft niet alleen per 1 januari, maar elke dag maken. Mijn voornemen voor de tweede helft van dit schooljaar is om wat meer lak (lees: schijt) te hebben aan de methode. Ja, ik bied de letters aan en ja, we maken de verwerking. Zoals de methode voorschrijft. Maar binnen een bepaalde tijdslimiet. Is de tijd voor de verwerking voorbij en is het niet af? Jammer dan. Er moet naar mijn mening meer tijd en ruimte voor komen voor een andere manier van verwerking dan een werkboekje dat de methode voorschrijft. Tijd voor variatie en herhaling op mijn manier. Heeft meer dan de helft van de klas moeite met de eu? Dan gaan we een eu-week organiseren. Hebben kinderen moeite met klokkijken? Dan doen we elke middag een klokkijk-kwartier waarbij we extra oefenen. Betekent dit dat we iets anders een keer niet kunnen doen? Waarschijnlijk. Maar dan worden de behoeften van de kinderen weer prioriteit. Ik kan mij weer autonoom voelen en de kinderen ook. En laat mijn autonomie nou het middel zijn en de autonomie van de kinderen het doel. Zoals de juf Juul methode zou zeggen: “U zorgt er deze les voor dat kinderen het gevoel hebben dingen zelf te kunnen”. Logisch, toch?

Juf wordt Hygge

Hygge is een manier van leven. Hygge gaat over de sfeer en ervaring die een mens kan voelen om gelukkig te zijn. Ik ben geen zweverig type, maar Hygge lijkt wel precies te passen bij wie ik ben en wat ik zou willen. Het kan omschreven worden als ‘de kunst van intimiteit creëren’, ‘knusheid van de ziel’ of ‘warme chocolademelk bij kaarslicht’. Mijn favoriete (zelf bedachte) omschrijving: ‘met een grote mok thee onder een dekentje op de bank terwijl ik door Netflix zap en een kat op schoot heb’.

Als leerkracht heb je schoolvakanties. Het romantische idee van deze vakanties is wat mij betreft best Hygge. In de vakantie kan ik plezier halen door mijn sociale, wellicht wat verwaarloosde, contacten te benaderen voor een kopje koffie in een gezellig café. Thuis voel ik Hygge als ’s winters de kerstboom met zijn lichtjes en de kaarsjes aan zijn, zorgend voor een precies goed evenwicht tussen licht en donker. ’s Zomers is Hygge meer festival en park. Het gevoel van buiten zijn en toastjes met kaas eten terwijl de zon ondergaat.

Voorafgaande aan deze kerstvakantie was ik onHygge. Ik heb stress ervaren, mij oververmoeid gevoeld en kon mijn ogen niet meer scherp stellen. Lachen lukte nauwelijks meer, behalve als iets echt grappig was. Zoals een jongen die iets nieuws proefde en een vreselijk lelijk gezicht trok. Of als ik een liefdesverklaring kreeg van een leerling die oprecht moest blozen. Maar al met al was de periode voor de vakantie zwaar en stressvol. En hoewel ik van alle kanten enorm geholpen ben om mij door die laatste weken voor de vakantie heen te slepen, was ik er klaar mee. Het was de eerste keer dat ik oprecht begreep dat leerkrachten vakantie nódig hebben. Mijn doel deze vakantie: Hygge.

Helaas begon de vakantie met een zware griep en een vlucht die gecancelled was. Very unHygge. Gelukkig kende ik deze term op dat moment nog niet, en was ik dus vooral boos, chagrijnig en snotterig. Ik was dan uiteindelijk ook erg blij dat we (weliswaar 13 uur later) toch in het vliegtuig zaten richting Denemarken. Er even tussen uit was precies wat ik nodig had.

 

20161231_171812

Tivoli Gardens, Kopenhagen. Oud en Nieuw ’16-’17

 

Het is wel bekend dat reizen iets is wat mij oprecht gelukkig kan maken. De voorpret, het daadwerkelijk iets van de wereld zien en de napret geven mij een gevoel van Hygge. Ik krijg er veel positieve energie van. Zelfs van een korte stedentrip word ik enthousiast en in dat enthousiasme kan ik nog weken blijven hangen. En laat dit nou net een mini-reisje zijn geweest die mij een nieuwe levenswijze heeft meegebracht. Het is niet voor niets dat de Denen de gelukkigste mensen op de wereld schijnen te zijn. Je voelt het als je door Kopenhagen loopt. De mensen stralen het uit. De vriendelijkheid, de lichtjes, de straatjes, de haventjes… Kopenhagen is Hygge.

Door bewust bezig te zijn met Hygge, merk ik dat ik weer zin heb om aan het werk te gaan. Vol energie mij verder verdiepen in de kindproblematiek, didactische uitdagingen aan gaan en alle administratieve stukken te schrijven. Ja, ik heb zin in alles wat de komende periode op mijn to-do lijst staat. En ondertussen? Ondertussen ga ik verder met Hygge. The Danish Way Of Living Well.

dsc_0353