Roze jurk met witte stippen

Het verhaal dat is ingezonden voor de schrijfwedstrijd, met het thema ‘romantisch’, is een zoet verhaal. Naast alle ingezonden verhalen over minnaars en affaires, valt mijn interpretatie betreffende dit onderwerp buiten de prijzen. Het hieronder te lezen verhaal gaat juist over maagdelijkheid en kinderliefde, losjes gebaseerd op mijn ervaringen in de kinderopvang.

roze jurk met witte stippen

Papa komt nog even snel een kus halen. “Ben puzzelen!” roep ik en ik duw hem weg. In tien minuten maak ik de puzzel wel tien keer. Ondertussen hoor ik Lara en Myrthe praten over een nieuw kindje dat op de groep komt. Dan hoor ik Christy huilen en roept Ian dat hij een schone luier moet. Typisch.
Op dat moment gaat de deur van de groep open. Een moeder met blonde krullen staat in de deuropening en achter haar staat een kindje. Ik zie alleen een stuk kleding. Een jurk denk ik, want ik zie roze met witte stippen. Myrthe loopt naar de Moeder met de Blonde Krullen en vertelt haar naam. Alsof er iemand is die niet weet dat zij Myrthe heet. De Moeder met de Blonde Krullen lacht en vertelt haar naam, maar ik hoor het niet. Ik kijk naar de roze jurk met witte stippen en een streepjeslegging. Wat zou ik graag het gezicht zien.
“Jij ziet er mooi uit, Iris,” zegt Myrthe, op ooghoogte van het meisje. “Ze heeft zichzelf aangekleed,” zegt de Moeder met de Blonde Krullen trots. Er verschijnt een hoofd tussen haar benen met een grote glimlach. En wat zijn haar blonde vlechten mooi!
“ Mooi, toch?” zegt ze.
“Mooi!” roep ik, en ik schrik zelf van wat ik zeg. Ik zie zes ogen mijn kant op kijken. Myrthe en de Moeder met de Blonde Krullen beginnen te lachen. Iris kijkt mij alleen aan. Ze kijkt naar mij! Snel wend ik mijn hoofd af en ga verder met mijn puzzel, die eigenlijk al af was. Ik draai hem om en begin de puzzel opnieuw te maken, zonder op te letten. Mijn gedachten zijn bij Iris.

De Moeder met de Blonde Krullen heeft Iris gedag gezegd en nu zit zij tegenover mij aan tafel, te kijken naar mijn puzzel. “Wil jij ook puzzelen?” vraagt Myrthe. Iris knikt en ze wijst naar mijn puzzel. Ze lacht erbij, ik moet daar ook van lachen. Ik geef haar mijn puzzel, hij werd toch al saai. Ik kijk hoe zij de puzzel gaat maken en ik begrijp het niet. Waarom legt ze niet eerst de hoekjes?
“Klopt niet,” zeg ik.
“Misschien moet je even naast haar gaan zitten om te helpen,” suggereert Myrthe. Naast haar zitten? Het duurt even voor het tot me doordringt. Langzaam glijd ik van de bank af, kruip onder de tafel door en ga naast haar zitten. Ze ruikt naar aardbeien. Samen maken we de puzzel. Of eigenlijk maakt zij de puzzel en ik help haar als zij iets niet goed doet. Ik vind het leuk om te kijken hoe zij haar puzzel maakt. “Kom je bij mij thuis puzzelen?” vraag ik haar. “Misschien,” antwoordt ze. Ik krijg het warm. Wil ze nu wel of niet komen puzzelen bij mij thuis?

We spelen buiten. Iris gaat van de glijbaan terwijl ik in de zandbak zit. Haar jurk is vies. Ze kijkt mijn kant op en ze zwaait. Ik kijk snel weg en ik begin mijn zandtaartje met aardbeiensmaak te maken. Zodra mijn taartje klaar is, kijk ik op naar de glijbaan maar Iris is er niet meer. Ik kijk om mij heen tot ik de Moeder met de Blonde Krullen zie. Ze heeft Iris vast. Ik ga erbij staan en wijs naar mijn taartje bij de zandbak. Iris wurmt zich los van haar moeder en loopt met mij mee naar de zandbak als ik zie dat mijn aardbeientaartje niets meer is dan een klein hoopje zand. Ik krijg tranen in mijn ogen, wijs en zeg: “Aardbeientaart stuk.”
Iris pakt mijn hand, kijkt naar mij en geeft me een kus op mijn wang. Ik schrik. Iris laat mijn hand los en huppelt naar haar moeder. Ik kijk haar na, mijn mond staat open en mijn tranen zijn weg. De Moeder met de Blonde Krullen pakt Iris op. Iris kijkt om en zwaait nog een keer, haar roze jurk met witte stippen dansend om haar heen. Ik kan niks uitbrengen, niks doen. Dan is ze weg. Ik begin te springen en te lachen. “Dag!” roep ik nog na. En dan begin ik te huilen. Ik mis haar nu al.

Prague Summer Schools: Lectures

Waiting for class to start

Waiting for class to start

Twee maanden geleden kwam ik thuis van een week Praag, waar ik veel nieuwe internationale vrienden heb gemaakt die allemaal met onderwijs betrokken zijn. Tijdens deze week hebben we gedurende vijf dagen allerlei colleges gevolgd met betrekking tot onderwijs, lesgeven en leerlingenzorg. Dr. Dana Moree, een Tsjechische vrouw werkzaam aan de Charles University in Praag mocht het spits afbijten. Na een korte introductie over leerzame momenten in het mensenleven, heeft zij ons vooral bijgeschoold in het onderwijs tijdens het communisme en de periode erna als het gaat om multiculturele verschillen. Voor 1989 was er geen multiculturele educatie. Pas sinds 2004 heeft Tsjechië een nieuw onderwijssysteem. Dit betekent dat er in de tussentijd weinig veranderd is. Tussen 1989 en 2004 kregen kinderen les uit dezelfde boeken als voorheen. Zoals Dr. Moree vertelde: “They just changed the word ‘communist’ into ‘socialist’ in every book.”  Interessant is de discussie die hierop volgt. Naast het Westerse onderwijssysteem waar ik bekend mee ben, heb ik ook vriendschappen mogen sluiten met mensen uit Oost Europa en Rusland. Zij denken verschillend over deze periode en het huidige onderwijssysteem. Zoals mijn Russische classmate vertelde: “We still teach that way, and I think we teach the right things.” Voor mij is het een gelegenheid geweest om kennis te mogen maken met verschillende onderwijssystemen, waarbij deze discussie er voor mij uitsprong. Ik kan mij voorstellen dat iedereen vanuit zijn eigen gewenning het, zeker gedeeltelijk, eens is met zijn huidige onderwijssysteem. Mooi is dat iedereen openstaat voor andermans verhalen, suggesties en ideeën.

Maar er zijn meer lectures geweest. Vanuit mijn studie hoopte ik op diepgang binnen zorgleerlingen, leerachterstanden en gedragsproblemen. Hier zijn twee docenten  met ons mee aan de slag gegaan. Dr. Patrikakou uit de V.S. en Dr. Madigan uit Engeland De visies over zorgleerlingen vanuit hun achtergrond zijn mij niet nieuw. De artikelen die ik lees voor mijn studie komen over het algemeen uit deze landen en hoe zij omgaan met zorgleerlingen is niet vernieuwend, maar wel een goede reminder. The teacher matters. Het kind is niet het probleem, de handelingsverlegenheid van de leraar kan ervaren worden als een probleem en daar kan aan gewerkt worden. Handelingsalternatieven kunnen besproken worden. Meervoudige intelligentie wordt besproken, evenals sociale achtergronden van kinderen en de omgang met ouders.

Zorgboerderij 'Toulcuv Dvur'

Zorgboerderij ‘Toulcuv Dvur’

Daarnaast zijn we naar Toulcuv Dvur geweest, een zorgboerderij in de buitenwijken van Praag. Een zorgboerderij voor kinderen in de kleuterleeftijd om te leren om te gaan met hun, meestal lichamelijke, handicap. De behandeling bestond uit het verzorgen van de geiten, koeien en varkens en daarnaast het rijden op paarden met speciale zadels. Helaas waren zowel de kinderen als de paarden op vakantie, anders was dit waarschijnlijk een inspirerend uitje geweest. Het zelfgeproduceerde eten van de dieren was overigens wel inspirerend!

Inspirerend was Doc. Kalous, uit Praag. Hij heeft de link gemaakt naar the future of education. Je maakt een kind niet klaar voor de rest van zijn leven, school is al zijn leven. Daarnaast heeft deze man mij geïnspireerd met een aantal van zijn uitspraken. “Political changes are hard. You can’t change the world on your own.” So true.
“You’re not only a teacher, you’re also a futurist.” So true.
“Rewarding can be corruption.” True? Ik dacht meer aan externe motivatie. Dit zet aan tot denken.
En dan als laatste, waarbij het gaat om de toekomst van het kind: “Work-Buy-Consume-Die.” Yes, that is true.

Al met al kan je je voorstellen dat het een week was met veel cultuurverschillen, input en uitingen. En dat allemaal in Gröbeho Vila, Praag. Het was een week vol interessante eye-openers, waar ik nog vaak aan terugdenk.

Work - Buy - Consume - Die

Work – Buy – Consume – Die

Back to school

Het is september. Na de introductieweken is het weer tijd voor de hogescholen en universiteiten om te onderwijzen. Ik weet nog wel de tijd dat ik in mijn studentenkamer woonde en de eerstejaars zag tijden de sportdag, die plaatsvond onder het keukenraam. Altijd leuk om mee te kijken.

Dit jaar is mijn zesde jaar studie. Na vier jaar heb ik mijn Pabo-diploma gehaald en inmiddels mag ik mijn tweede studiejaar in van mijn deeltijd opleiding om die felbegeerde Mastertitel te halen: M.SEN – gedragsspecialist. Maar daar moet wel nog het een en ander voor gebeuren. Vorig jaar heb ik al veel studiepunten in de wacht mogen slepen, maar waren er ook enkele tegenslagen: een tentamen dat ongeldig werd verklaard en een onderzoeksvoorstel dat nog vraagt om enige aanpassingen. Mijn week in Praag moet nog in verslag vastgelegd worden en ik moet naast de studie aan de slag met onderwijstaken op Masterniveau voor de extra studiepunten. Daarnaast moeten er ook twee modules gevolgd worden. Afgelopen maandag is de eerste module gestart: methodieken (inter)nationale oriëntatie en toepassing. Tijdens het lezen van artikelen voor de module, werd al snel duidelijk dat dit een nuttige module kan zijn. Vanuit handelingsverlegenheid ten opzichte van (een) kind(eren) zoeken naar handelingsalternatieven en daarmee experimenteren. Als ik kijk naar mijn eigen situatie, denk ik meteen aan de opstandige kinderen. En laat dit nu meteen aansluiten op het onderwerp van mijn onderzoek: werken aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met ODD. Zou deze module voor mij de eerste stap zijn om een goed onderzoek op te starten?

Naast het zakelijke deel van de studie, heeft ook de studie een sociale kant. Zo waren er vorig jaar twee gedragsgroepen. Beide groepen zijn dusdanig geslonken dat wij nu een groep vormen. Dit proces van groepsvorming zou best eens wat tijd in beslag kunnen nemen. Tijdens de eerste bijeenkomst zat de ene groep aan de ene kant van het lokaal en de andere groep aan de overkant. Voorspelbaar en ook wel logisch, natuurlijk zoek je het bekende en het veilige op. Mijn SLB’er voelde dit feilloos aan en gaf daarbij aan er ook wel een beetje mee te zitten. Zo zei ze: “Ik voel dat dit niet één groep is en dat ik de ene groep veel meer hoor en dat die groep veel meer betrokken is dan de andere groep.” De reacties waren ook voorspelbaar: “Wij moeten nog inkomen” of “Ik weet nog niet veel van het onderwerp”. Daarentegen kon de andere groep juist veel vertellen vanuit ervaringen. Je voelt de verdediging en opstandigheid tijdens zo’n klassengesprek.
Vanaf nu moeten we één groep worden. Je voelt je meteen weer een leerling met een missie waar niemand zin in heeft. Tijdens mijn middelbare schooltijd is het meerdere malen voorgekomen dat ik met een groepje anderen (of een tweetal of alleen) in een andere klas ben gezet. Automatisch voel je dan dat stukje opstandigheid van jezelf opkomen. Dit is nu niet anders. Niemand dwingt mij een groep te vormen met wie dan ook, denk ik op zo’n moment.
Toch heb ik tijdens mijn middelbare school juist daardoor veel hechte vriendschappen mogen maken en zijn het die vrienden die mij nog steeds zeer dierbaar zijn. Dus misschien moet ik mijn opstandigheid leren loslaten en maandag tijdens college ook eens naast iemand gaan zitten uit de ‘andere’ groep. Of misschien ook niet.

 

De fasen van groepsvorming

De fasen van groepsvorming

De ouderavond

Elke leraar ziet er in het begin van het jaar een beetje tegenop: de ouderavond. Ondanks dat het een hele waardevolle bijeenkomst kan zijn waar de band met ouders op een ontspannen en ongedwongen manier gevormd kan worden, is iedereen van te voren nerveus.  Het begint al met het uitdelen van de brief en de bekendmaking van de avond aan de kinderen. “Juf, als het een ouderavond heet, waarom is er dan geen kinderavond? Nu mag ik zeker niet komen. Ik mag ook nooit ’s avonds naar school,”  en “Moet ik dan helemaal alleen wachten tot ik niet meer alleen ben? Ik wil ook naar school om alles te laten zien,” zijn een aantal voorbeelden van teleurgestelde reacties van kinderen. Ik reageer begripvol en vertel dat ik het stiekem ook wel jammer vind dat de kinderen niet mee mogen. Dat lijkt mij nog eens een zinvolle ouderavond: ouders met hun kinderen naar school en beiden inlichten over hoe het er het komende jaar aan toe zal gaan. Iedereen weet de afspraken en de kinderen kunnen de klas zelf ‘showen’  aan hun eigen ouders of verzorgers.

Maar dat is niet de realiteit. Het lokaal wordt opgeruimd, de methodes klaargelegd en de stoelen worden in een kring gezet, zodat ik met de ouders in een ontspannen setting kan gaan praten.  De opkomst is mooi: Op drie (sets) na zijn alle ouders/verzorgers gekomen. Als het zover is, begin ik met de lijst van mededelingen. Allemaal belangrijk, dus het moet allemaal genoemd worden. Als een ietwat chaotisch persoon heb ik alle punten in mijn hoofd, weliwaar door elkaar en begin ik tijdens de ouderavond ongestructureerd punten van het lijstje op te noemen. Shit, denk ik bij mijzelf, had ik nu toch maar de powerpoint van die collega gebruikt. Ik stel mijzelf gerust met de gedachte dat ik aardig kan praten en dus voor elk punt ter plekke een mooi woordje kan bedenken. Bijgestaand overigens door mijn teamleider, die mij her en der aanvult.

De meeste voldoening haal ik uit het laatste halfuur. De ouders mogen rondkijken in de klas, de methodes inkijken en vragen stellen. Ik ga elke ouder langs om even kort met hen te praten. De eerste die ik spreek, is een stel dat kijkt in het schrijfschrift. Ik zie ze bedenkelijk kijken en ik begrijp waarom. Ik vertel kort hoe we met hun kind werken aan de fijne motoriek en waarom het zo belangrijk is dat hun kind geen frustratie voelt, maar school leuk blijft vinden. Ik leg uit op welke manier ik van plan ben dat aan te pakken in de klas en ik maak meteen een afspraak met ze voor over twee weken om er verder over te praten. Tevreden en opgeluchte gezichten krijg ik hiervoor terug en ik weet dat ik op een juiste manier heb ingespeeld op de behoeften van deze verzorgers.

Na ongeveer twintig minuten zit iedereen weer in de kring waar de ouderavond van mijn groep begon. Iedereen praat met elkaar en er ontstaat als het ware een kringgesprek. Het gaat over het schoolreisje, de verjaardagen en er wordt gelachen. Vijftien minuten te laat, besluiten de ouders toch op te stappen en kan ik met een brede glimlach iedereen een fijne avond wensen. Na ook nog een compliment van mijn teamleider aan het eind van de avond (“Goed om te zien dat je gewoon jezelf blijft als je zo voor een groep ouders staat te praten!”), kan ik opgelucht ademhalen. Mijn eerste ouderavond zit erop en ik ben tevreden.

images