Prague Summer School: What’s next?

Afbeelding

Het blijft vreemd om een e-mail te ontvangen uit het buitenland over een studie, als je nooit in het buitenland gestudeerd hebt. Toen ik afgelopen week een mail ontving betreffende mijn Summer School, begon mijn hart sneller te kloppen. Wat gaan ze mij vertellen? Is er een wijziging in het programma? Moet ik ze informatie geven?
Met een lach op mijn gezicht open ik mijn e-mail. Twee dingen blijken van belang te zijn. Om te beginnen het reisformulier. Om het voor alle deelnemers zo makkelijk mogelijk te maken, wil de Summer School tegemoet komen aan de reisopties. Zo kan je per trein, bus, vliegtuig of auto komen. Omdat ik met het vliegtuig kom, skip ik de onderdelen ‘trein’, ‘bus’  en ‘auto’ en lees wat ze te vertellen hebben over het vervoersmiddel ‘vliegtuig’. Meteen grinnik ik als ik zie hoe deelnemers geholpen zullen worden alles netjes te laten verlopen. Zo zullen er mensen van de Summer School op het vliegveld staan om je naar de accomodatie te brengen en je de Summer School te laten zien, in plaats van gewoon zelf een taxi te pakken. “Please look for the sign “Prague Summer Schools2014”. Ok, will do!

Daarnaast werd mij gevraagd een korte bio te schrijven in de derde person. Dat is toch een beetje raar, iets over jezelf vertellen in de derde persoon. Een beetje autistisch lijkt het. Ik zeg niet: “Julia is moe”, ik zeg: “Ik ben moe”. En ik ga ervan uit dat de meesten van ons dit doen. Om dan nu opeens in mijn beste Engels te vertellen dat Julia de Master SEN doet, in plaats van dat ik de Master SEN doe, is erg verwarrend. Ook hobbies moeten verteld worden. Na een laatste check van mijn zusje, is de volgende bio geproduceerd:

Julia has received her Bachelor’s degree in teaching. She is now a Master student in Special Educational Needs at the University Windesheim in the Netherlands, regarding behavioral problems at school. Therefore she works at a school for children with special needs. This school provides education for children with serious behavioral problems and/or mentally disabled children. She expects to receive her Master’s degree in 2015. Julia likes watching movies at the cinema, act and play at the local theatre and writing on her blog at juliabakkes.wordpress.com about education.

Veel spreekt voor zich. Vooral films kijken in de bioscoop, waar ik toch regelmatig te vinden ben. En hoewel het ‘act and play at the local theatre’ al een tijdje terug is, hoop ik dit in de toekomst wel weer op te pakken. Dikke kans dat het na de studie wordt, maar dat is prima. De wens om weer aan de slag te gaan met toneel is er. Daarnaast spreekt het schrijven voor zich.

Nu de Prague Summer Schools mij weer een beetje beter kennen, wil ik hen ook beter leren kennen. Jij ook? Kijk dan op http://education.praguesummerschools.org/ om te zien wat mij allemaal te wachten staat.

Competentie-examen

De eerste dag na de meivakantie is het zover: het eerste competentie-examen voor de Master SEN. Als eerste uit mijn jaar mag ik laten zien aan twee assessoren die mij onbekend zijn wat ik in huis heb. Gelukkig heeft mijn beste vriendinnetje op precies dezelfde dag om precies dezelfde tijd ook het competentie-examen. Een portfolio en presentatie, gevolgd door een kritisch interview is waar dit examen op wordt gebaseerd. Het komt met name neer op geen meivakantie hebben. Het portfolio bestaat weliswaar uit onderdelen waar ik gedurende het jaar mee bezig ben geweest, maar alles uitgeschreven, zwart op wit, gefilmd of op een andere wijze vastgelegd is het niet. Of ik dat nu even voor de meivakantie regelen wil zodat het na de meivakantie beoordeeld kan worden. 

Nu moet ik zeggen dat ik enigszins tegemoet gekomen word. Zo is mijn studiecoach iemand die gewoon een college in vakanties plant om te voldoen aan de vraag van de student om zich goed voor te kunnen bereiden op zijn examen. Het belangrijkste dat ik meeneem naast alle ‘moetjes’  is dat de presentatie mag gaan over een onderwerp naar eigen keuze.
Afbeelding

Maar waar wil ik het over hebben? Ik kan vertellen dat ik van een stagiaire naar een medewerker ga en vanuit dit gegeven vertellen wat ik allemaal heb geleerd. Ik kan het hebben over meervoudige intelligentie, een theorie waar ik mee aan de slag ben geweest de afgelopen periode. Ik kan het ook hebben over het cluster 4 ZMOK onderwijs in het algemeen en wat de ervaringen in combinatie met de studie aan bijdragen hebben geleverd. Genoeg opties dus. Zeer belangrijk om over na te denken, want met het onderwerp moet ik aantonen dat ik ben gegroeid, ook wat betreft mijn zwakke punten. Daarnaast moet ik passende antwoorden kunnen geven tijdens het kritische interview en Joost mag weten met welke vragen ze wel niet komen.

Alleen al denken aan het examen bezorgt kriebels in mijn buik. Een portfolio dat zowel digitaal als op papier ingeleverd moet worden met een USB als back-up. Meteen schiet ik in de stress: mijn printer werkt niet, waar moet ik het portfolio digitaal inleveren en waar haal ik geld vandaan om een USB-stick aan te schaffen? Slapeloze nachten krijg ik er van. En niet slapen, draagt niet bepaald bij aan diepzinnige gesprekken of goed geschreven stukken die ik kan gebruiken voor mijn examen.

Toch zit er een klein lichtpuntje. Het maken van een portfolio en een goede presentatie geeft veel voldoening. Het laat niet alleen de assesoren, maar ook mij zien hoe ik het afgelopen jaar ben gegroeid en waar ik volgend jaar nog mee aan de slag wil.

Al met al komt het er op neer dat ik mij met Pasen op zal sluiten achter mijn laptop, mijn studiegenoten en studiecoach overlaadt met appjes en mails met vragen en dat ik de meivakantie bezig ben de puntjes op de i te zetten en een knallende presentatie in elkaar flansen. Wish me luck! 

Plofklassen managen

Afbeelding

Het kan bijna niemand ontgaan zijn. De afgelopen dagen staan, naast de Grote Rekendag gisteren nationaal en de internationale week van autisme, in het teken van debatten rondom de maximum van de klassengrote, gestart door het initiatief ‘Stop de overvolle klassen’. In de media heeft dit initiatief veel aandacht gekregen. Zo heeft het initiatief niet alleen ruim 11.000 volgers op facebook, maar waren er zelfs bijna 47.000 verontruste burgers die het initiatief tegen de plofklas online hebben getekend. Zowel ouders als leraren en docenten hebben hun zorgen kunnen uitspreken via dit initiatief. Ook de leerling geeft aan het niet te zien zitten om straks in klassen van 36 leerlingen te zitten. Vandaar dat ‘Stop de overvolle klassen’ dit maximum terug wil dringen naar 24.

Ik heb lang nagedacht over de volle klassen. Het is duidelijk dat staatssecretaris Dekker alleen een onderzoek heeft gelezen over klassenmanagement en dat het in kleine klassen net zo onrustig kan zijn als in volle klassen. Dekker is dus een manager en geen onderwijzer. Het is namelijk nog tot daar aan toe dat er 36 leerlingen in een klas mogen zitten. Een beetje klassenmanagement lost veel drukte op. Wat mij dwars zit is de ruimte waar die 36 kinderen straks in moeten. Die moeten in dezelfde ruimte zitten als waar nu 26 kinderen zitten, want er is geen geld om nieuwe schoolgebouwen neer te zetten met ruimere klaslokalen. Kinderen krijgen het benauwd, de leraren hebben hoofdpijn en er is geen ruimte voor een extra tafel waar verlengde instructie gegeven kan worden aan een groepje kinderen. Dat verontrust mij. De kwaliteit van het onderwijs gaat dus wel degelijk achteruit.

Om nog maar te zwijgen over het extra werk voor de leerkracht. Elke dag van elk vak 36 schriften nakijken, van 36 leerlingen dossiers bijhouden, voor 36 leerlingen rapporten schrijven en oudergesprekken voeren met ouders van 36 leerlingen. Ik ben benieuwd: hoeveel krijgen wij extra betaald voor de extra uren die wij op school zullen moeten doorbrengen? Een retorische vraag.

Heeft elk kind recht op kwalitatief goed onderwijs in een kwalitatief goede ruimte met kwalitatief goede materialen? Blijkbaar vind de staatssecretaris van niet. En dat terwijl Nederland zo graag bij de top van goede onderwijslanden wilt horen met excellente (Master) leraren. Net zoals in Finland. Daar waar in Finland de leerkracht dezelfde status heeft als een chirurg en hetzelfde betaald krijgt als een advocaat. En dat terwijl de klassen minder groot zijn en de werkdruk dus lager. Het is in het voortgezet onderwijs zelf zo dat Finse docenten maar tweederde van het aantal lesuren maken dan de Nederlandse docenten, om de werkdruk voor de docenten te verlagen en hen de ruimte te geven aandacht te geven aan de lesvoorbereiding.

Waar Nederland wel geld aan uit wilt geven is het begeleiden van jonge afgestudeerde juffen en meesters. Het valt de overheid op dat veel jonge afgestudeerde leerkrachten geen werk hebben. De werkdruk is volgens hen toch te hoog! Dat er weinig banen in het onderwijs zijn wordt vergeten. Niet alleen vergeten, er wordt zelfs gezegd dat de afgestudeerde een invalbaan moet aannemen, want invalbanen zijn er genoeg in het onderwijs. Nu neem ik daar persoonlijk niet genoegen mee. Al sinds mijn achttiende woon ik op mijzelf en kan ik dus niet leven van af en toe een dagje iemand vervangen die de griep heeft. Ik heb het opgelost door in de kinderopvang te gaan werken zodra ik afgestudeerd was. Dat er dus veel werkloosheid heerst onder afgestudeerde juffen en meesters ligt niet alleen aan de werkdruk. Niet te vergeten is het feit dat we ouderen laten doorwerken omdat zij meer ervaring hebben. Geen jonkies voor de klas dus, maar oudere die vastzitten aan een school vanwege een oud contract. Misschien kan daar iets aan gedaan worden?

Nederland heeft nog veel te leren wat betreft het onderwijs. Mijn hoop gaat uit naar de toekomst, waar staatssecretaris Dekker gaat denken vanuit de leerling, leerkracht en ouder en het belang van goed onderwijs. Tot die tijd houd ik het initiatief ‘Stop de overvolle klassen’ goed in de gaten en zal op mijn eigen manier een bijdrage leveren: mensen om mij heen inlichten, over dit onderwerp schrijven en mijn handtekening zetten onder dit initiatief.