Lieve kinderen uit mijn groep

Lieve kinderen uit mijn groep,

Vandaag heb ik jullie eindelijk weer écht mogen zien. Ik zal eerlijk zijn, ik vond het best een beetje spannend. Een aantal van jullie ook. Dan kwamen jullie met een strak gezicht of met een mondkapje op school en zeiden nog voor het gebruikelijke ‘goedemorgen’: “Eerst handen wassen”, voordat er wat ontspanning kwam in jullie lijfjes. Een aantal van jullie was enorm blij. Jullie kwamen aanrennen, bleven maar verhalen vertellen, ik hou van je zeggen en aangeven ons te hebben gemist. Een aantal van jullie vindt het moeilijk te bevatten. “Ik zag je eerst op de telefoon van papa en op de filmpjes en nu ben ik hier”, was de constatering van een leerling. Een enkeling doet heel gewoontjes, alsof de afgelopen 8 weken niet gebeurd zijn.

Over één ding weten jullie veel te vertellen: Corona. Jullie weten al welke nieuwe regels er zijn in de school en jullie houden je er keurig aan. En dat terwijl jullie pas 6, 7 of 8 jaar oud zijn.

We hebben een geweldige dag gehad, waarin hard gewerkt is en veel is gelachen en gezongen. Wat een feest om weer ‘live’ aan het werk te zijn met jullie. Tot morgen!

Ik staak (weer)!

Vandaag, 15 maart 2019, leg ik voor het eerst mijn werk neer. En dat terwijl ik mijn werk ontzettend leuk en belangrijk vind. Waarom ik toch staak? Simpel. Zo begon ik mijn blog acht maanden geleden. En vandaag leg ik weer mijn werk neer. Maar wat is er in de tussentijd gebeurd?

Het was volop in het nieuws, het onderwijs krijgt er 460 miljoen euro bij! Even sprong ik in de lucht en was ik blij en enthousiast. Totdat ik hoorde dat het om een eenmalige investering ging. Mijn blog over salarisschalen (kom ik zo op terug, want ook daar is van alles in gebeurd) blijft, want met een eenmalige investering kan je hoogstens een bonus uitdelen en niet de komende tientallen jaren een hoger loon garanderen. Jammer. Want het mag duidelijk zijn dat ik, met mijn 28 jaar, in mijn eentje van het onderwijssalaris geen huis had kunnen kopen in de grote stad op dit moment (maar dat ligt uiteraard niet alleen aan het salaris dat ik verdien maar ook aan allerlei andere factoren zoals de overspannen woningmarkt).

Geld naar zij-instromers, dat is een prima plan. Mensen die willen werken in het onderwijs de juiste opleiding laten volgen en aan het werk zetten om het lerarentekort tegen te gaan lijkt me goed. Ook op mijn school is de zij-instromer een succesverhaal en dat vind ik super! Maar is het met een eenmalige investering opgelost? Hebben we over zo’n anderhalf jaar (de tijd die we ongeveer hebben om het geld te besteden) genoeg zij-instromers opgeleid om het lerarentekort te doen stoppen?

Ik kan op alle andere punten waar het geld naartoe zou gaan wel even een kritische noot geven, maar dan schiet ik misschien mijn doel voorbij. Wel wil ik aanstippen, dat het mijn angst is dat het geld (of het nou om deze 460 miljoen gaat of een structurele oplossing) wordt weggehaald bij andere sectoren die, naar mijn bescheiden mening, het geld ook verdienen en nodig hebben. Denk aan de zorg of het tegengaan van klimaatverandering.

Dat ik het graag anders zie, is duidelijk. We staken omdat het anders móét. Dus waar ik van schrok de afgelopen acht maanden, tussen de twee stakingen door?

De befaamde LA/LB/LC salarisschalen hebben een nieuwe naam L10/L11/L12. Weinig creatief zoals u ziet, deze vernoeming had leuker gekund, maar het zij zo. Wat ons werd verteld is dat er niks zou veranderen, je werd gewoon automatisch overgezet in de nieuwe schaal. Toen pakte ik eens even de nieuwe functieomschrijvingen erbij, naar aanleiding van een brief vanuit het MT van de school waar ik werk. En wat blijkt? Er zit wel degelijk verschil in de functieomschrijvingen die horen bij de nieuwe salaris/functieschalen! Een voorbeeld:
Als LC’er was het de taak aan de leerkracht om touwtrekker te zijn binnen het team om nieuwe onderwijsvernieuwingen te implementeren op schoolniveau en waar kon bovenschools. U zou nu denken, dat klinkt redelijk en past nu logischerwijs bij L12. Maar dat is niet zo! Nee, deze omschrijving valt nu onder de L11 salarisschaal. Dus als je in je oude LB (Nu dus L11, ik probeer zo duidelijk mogelijk te zijn) wil blijven, hoort daar dus bij dat je touwtrekker bent binnen je team en waar mogelijk ook op andere scholen. Wat je dan moet doen voor L12? Om als LC’er te voldoen aan het L12 eisenpakket moet je naast de omschrijving van L11 diepgaand onderzoek verrichten in samenwerking met onderwijsinstituten. Om maar een voorbeeld te noemen.

Allereerst, in het speciaal onderwijs wordt iedereen LB (nu dus L11) ingeschaald. Dus, iedereen zou een voortrekker moeten zijn binnen het team en waar mogelijk op andere scholen. Ik vind dat persoonlijk een matig plan. Dat iemand goed is in zijn werk voor de klas en de ontwikkeling binnen de school volgt en hieraan bijdraagt lijkt mij voor sommige collega’s helemaal goed. Daarnaast leveren we in het speciaal onderwijs al specialistisch werk omdat we ons moeten specialiseren in ons eigen cluster. We werken allemaal hard genoeg (of je nu in het regulier of het SBO of SO werkt!) en hoeven echt niet allemaal een ontwikkeling in gang te zetten én hier een leidinggevende rol in te spelen. Liever niet zelfs! Denk je eens in, in hoeveel punten elke school zich moet vernieuwen! En hoeveel werkdruk het met zich meebrengt. Matig plan. Maar wat mij vooral stoort, is dat ik dit niet wist. Er is niet gecommuniceerd dat de nieuwe naam een nieuwe functieomschrijving mee zou brengen en dat deze nieuwe omschrijving verzwaard is ten opzichte van de omschrijving hiervoor.

Er zijn meer voorbeelden, hier zijn de nieuwe functieomschrijvingen te lezen. Misschien ben ik te kritisch als ik deze nieuwe functieomschrijvingen zo bekijk en aanstip in deze blog. Maar als we het hebben over werkdrukverlaging, werken dit soort zaken in mijn optiek averechts als het gaat om mensen te motiveren te komen werken én te blijven werken in het onderwijs. Ik wil lesgeven. Kwalitatief goed lesgeven aan mijn cluster 2 leerlingen. Ik houd van mijn werk en baal ervan dat ik mij bezig moet houden met randzaken als salaris en werkdruk. Ik wil gewoon een goede juf zijn en elke dag tijd hebben om al mijn lessen goed voor te bereiden. Daarnaast wil ik een professionele collega zijn die meegaat én meedenkt in onderwijsvernieuwingen en dit mét collega’s neerzetten op de werkvloer. Punt. Lieve collega’s, zet ‘m op met staken vandaag!

Ik ben geen toprioriteit

 

Juf Julia als Quizmaster, de eerste stap naar ouderbetrokkenheid in het nieuwe schooljaar

Het is 10 over half 2 als de ouders binnendruppelen. Met de kinderen heb ik wat spelletjes gedaan tot de ouders komen, zoals tellen tot 100 (ja, dat is nu nog een spelletje) en ik zie ik zie wat jij niet ziet. De kinderen kijken met enthousiasme uit naar dit moment.

Zodra ze binnenkomen, wijs ik de ouders op de wifi code op het bord die ze mogen invoeren op hun telefoon en naar welke website ze daarna mogen gaan. Samen met mijn ondersteuner kijken we of het alle ouders lukt en ook zie ik direct dat ouders elkaar helpen.

Als alle ouders ingelogd zijn, zet ik de PIN op het bord. De ouders kunnen zich inloggen voor de Kahoot quiz die we gaan doen en ze mogen een nickname bedenken. Alleen al de namen die ouders kiezen, zorgt voor een goede sfeer. Van de naam van hun eigen kind tot aan “-naam kind- power” of de koosnaampjes die ze hun kroost geven. Als alle ouders online zijn, start ik met de eerste vraag.

“Hoe heten de juffen van groep 3?” vraag ik de ouders hardop, als een foto tevoorschijn komt met alle vier de juffen die horen bij groep 3. Ik zie ouders meteen confuus kijken. Vier foto’s, vier antwoorden die kloppen. Maar er mag maar één antwoord aangeklikt worden. Het fanatisme is meteen duidelijk, want er wordt met opgetrokken wenkbrauwen naar mij gekeken als ze in de 30 seconden die ze hebben om te antwoorden, (bijna) allemaal braaf op juf Julia klikken, maar vervolgens blijkt dat alle antwoorden punten opleveren.

Als daarna duidelijk wordt dat er na elke vraag een top 5 op het bord komt, volgt er een fanatiek gejoel van ouders. “Kijk, wij staan bovenaan!” roept een vader trots tegen zijn zoon. De andere ouders focussen hun blik extra op het bord. Het enthousiasme straalt er van af, de kinderen kijken vrolijk mee met hun ouders op de telefoons. Als de vraag komt hoeveel kinderen er in de klas zitten, gaan ouders druk lopen tellen, terwijl de kinderen al hard door de klas roepen dat er toch echt 14 kinderen in de klas zitten. Een jongen zegt zelfs “twee meisjes en twaalf jongens is dus veertien kinderen!” waarna hij zich omdraait en dit in het Spaans lijkt te vertalen voor zijn papa en mama, die vervolgens op hun telefoon een antwoord aanklikken.

We doorlopen alle vragen, van praktische vragen als ‘wanneer hebben we gym?’ tot aan ‘hoe gaat uw kind naar school, met plezier, moe, met tegenzin, of anders?’ (waarbij alle ouders trouwens kozen voor ‘met plezier’ maar een enkeling wel toegaf dat het kind wel erg moe thuis kwam).

De quiz eindigt met een groot applaus voor de winnaar. De vader die vanaf het begin al bovenaan stond en direct doorhad dat snelheid er ook toe deed als het ging om punten scoren, vond meedoen én winnen duidelijk belangrijk en was met zijn snelheid en punctualiteit een terechte winnaar. Hierna ontstond een informeel moment. De ouders praten met elkaar, zoeken elkaar op en helpen elkaar met praktische (school)zaken. Ook geven kinderen spontaan een rondleiding door de klas.

Een Kahoot quiz doen met ouders is geen rocket science. Voor de duidelijkheid, ik kende drie ouders voor dit moment plaatsvond en het overgrote deel had ik nog niet gezien. Om alle ouders te kunnen bedienen, koos ik ervoor het schooljaar interactief met elkaar te starten. Het is een ingang gebleken om gesprekken met elkaar te voeren, tussen ouders onderling, ouders met hun kinderen en ouders met de juffen. Dat ik weinig informatie heb gegeven, is absoluut waar. Deze informatie wordt digitaal aan ouders overgedragen of op andere momenten medegedeeld. Door deze nieuwjaarsreceptie te organiseren onder schooltijd, wordt er direct werkdruk weggenomen van mij als leerkracht, omdat ik niet een werkdag hoef te maken van 7.30u ’s morgens tot 21.00 uur ’s avonds omdat ik verplicht aanwezig moet zijn tijdens een ouderavond na een dag lesgeven. Ouders hoeven geen oppas te regelen, want hun kind zit er gewoon bij. Het voelt als een win-win situatie.

Om half 3 vertrekt de laatste ouder. Ik ben doodop van mijn rol als quizmaster, maar heb genoten van het resultaat. Blije ouders, blije kinderen en spontane interactie aan het eind. Een goede start van het schooljaar en de samenwerking tussen leerling, ouders en school!

FRONT

Hoogtepuntjes

Na zes weken geen leerlingen te hebben gezien, werd ik zo’n leerkracht die er naar uitkeek om weer aan het werk te gaan. Dit jaar mocht ik starten in groep 3 van het SO cluster 2. Waarom ik zo geniet van mijn werk?
Omdat ik mij elke ochtend vrolijk voel zodra ik de blije koppies uit mijn groep over de gang zie lopen richting het lokaal. Zoals vandaag. Ik sta in de deuropening en een leerling komt hard lopend (rennen mag niet, wij lopen op de gang) richting ’t lokaal. Druk zwaaiend en met een brede glimlach. “Ho joef,” komt er uit deze’ tosser’ terwijl hij mij de hand schudt. Hij loopt de klas in met z’n tas in zijn hand en springt van letter naar letter, die op de grond geplakt zijn. “i, m, r!” roept hij, om vervolgens weer naar de gang  te lopen en weer naar binnen te komen om hetzelfde riedeltje te springen. Hij kijkt me wat ondeugend aan, als hij langzaam weer richting de gang loopt. Met een ‘vooruit dan maar’ blik zeg ik “nou, nog één keer dan!” en hij springt voor een derde keer. 
Langzaamaan stroomt de klas vol. Een jongen praat (onverstaanbaar) door de stille klas. Niemand lijkt zich eraan te storen, maar ik kijk wel zijn kant op. Zodra hij het ziet, begint hij in een licht hijgende vorm “r-oo-s roos! r-oo-s roos! r-oo-s roos!” uit te stoten en ik kan niet anders dan heel hard lachen en hem een high five geven. We hebben het woord gisteren oneindig veel geklapt en hij heeft het onthouden. Inmiddels weet ik hoe deze jongen praat. Het continu uitstoten van klanken, al dan niet verstaanbaar of vormend tot een bestaand woord, maar met veel plezier.
“R, r, r, r!!” roept hij nogmaals door de klas terwijl hij wild gebarend met zijn rechterhand mijn aandacht trekt die inmiddels elders is, en met links wijst naar de r die halverwege zijn naam staat. Hij glimt van trots terwijl hij mij met zijn grote, sprekende ogen aankijkt. Hij heeft de r in zijn naam. Ik vertel de klas dat ze even hun potlood neer mogen leggen en mogen luisteren naar deze jongen, die op zijn wijze aan de klas mededeelt dat hij de r in zijn naam heeft. De kinderen kijken naar hun eigen naam. Spontaan beginnen kinderen letters uit hun naam te herkennen en te benoemen. Wat een feest!
Sommige kinderen spreken nog een geheimtaal die ik niet begrijp. Kinderen met een TOS kunnen slecht verstaanbaar zijn of in (voor mij) raadsels spreken. Al na anderhalve week geniet ik van de vooruitgang die ik boek in het begrijpen van elke individuele leerling en het ontcijferen van hun eigen geheimtaal.
Ik geniet van voor de klas staan omdat elk kind leuk is. Zelfs kinderen waarvan je soms een diepe zucht slaakt of waarvan je met moeite je mimiek in kan houden omdat het kind iets onverwachts geks doet, stelen je hart. En zij voelen mijn blijheid, denk ik. Want ik zie tot nu toe elke dag alleen maar blije gezichten. Mijn blije humeur wordt gereflecteerd op elk kind. Het is een positieve spiraal.
Ik hou van mijn werk en ben dol op mijn leerlingen.  En elke ochtend ontstaat een lach op mijn gezicht zodra de eerste leerling zijn hoofd om de hoek steekt.
blog 4

Ik staak!

Vandaag, 15 maart 2019, leg ik voor het eerst mijn werk neer. En dat terwijl ik mijn werk ontzettend leuk en belangrijk vind. Waarom ik toch staak? Simpel.

Ik staak omdat het lerarentekort nu is. En dat is zeer schrijnend. Er groeit een generatie op die ’s morgens niet weet welke juf of meester er voor de klas staat. En deze generatie leraren (en directies) ervaart daar werkdruk van. Want wat gebeurt er met de taken buiten het lesgeven van die collega en de leerlingen overdag als een collega wegvalt? Ik heb ervaren dat er vol verbazing door de koffiekamer wordt gekeken bij de mededeling dat er geen zieken of uitvallers zijn op een dag. En niet omdat men iets vindt van mensen die ziek zijn of uitvallen, maar door de druk die het in onderwijsland meebrengt als er iemand uitvalt. Uit liefde voor de collega’s die zijn komen werken die dag, de invallers die komen bijspringen. Vol ongeloof een ‘gewone’ dag in, zonder de druk van het niet kunnen opvangen van uitvallende collega’s, die zich daar ook nog eens schuldig over voelen. Dat moet anders kunnen.

Waarom ik nog meer staak? Omdat ik niet kan bevatten hoe het salarissysteem werkt in onderwijsland. En dan bedoel ik niet eens de kloof tussen PO en VO (hoewel daar ook wat voor te zeggen valt, zeker als je in het (V)SO werkt), ik bedoel dat de groei in salaris na 15 jaar stopt. Ik bedoel dat tegenover aantoonbaar hard werken geen salarisverhoging staat.
In onderwijsland is het helaas niet zo dat hard werkende mensen die aantonen te ontwikkelen, in gesprek kunnen gaan en een schaal omhoog mogen. Het beklimmen van de salaristrap is leeftijdsgebonden. Leeftijdsgebonden! En als je oud genoeg bent, dan stop je met groeien, want dan heb je ‘de top’ bereikt. Absurd en demotiverend! Natuurlijk is er de befaamde LB/LC/LD schaal, maar er zijn altijd maar een paar fte te vergeven en de overige harde werkers hebben pech. Over concurrentiestrijd binnen een ambitieus team gesproken. En een directie die niet kan belonen zoals het zou willen. Doodzonde.

Maar waarom ik vooral staak, zijn de leerlingen. Leerlingen hebben recht op inhoudelijk goed onderwijs. De nadruk moet weer liggen op lesgeven, in plaats van de rompslomp eromheen. En goed lesgeven begint bij de basis. Goed klassenmanagement, een rijke leeromgeving, onderwijsbehoeften signaleren en daar je aanbod op baseren en een fijne sfeer in een groep creëren. Dat kan alleen de échte leerkracht. De échte leerkracht met passie en liefde voor zijn vak en de passende theoretische kennis en achtergrond. Helaas heeft nu niet elk kind dat. Maar dat verdient toch elk kind? Doodzonde.

P1010917

Ik ben juf en ik staak!

Juf Julia in het Rijksmuseum

Als je met een klas TOS-leerlingen de eregalerij van het rijksmuseum binnenkomt en er roept er één, inclusief articulatieprobleem: “Juf, kijk! De nachtwacht!” dan maak je mij een hele trotse en blije juf.

Als we bij De bedreigde zwaan komen steekt een leerling meteen zijn vinger op. “Vogel is boos. Zwaan. Eier niet stelen, niet leuk.” Juf Julia smelt.

Als we onze tour vervolgen naar Het melkmeisje, wordt mij uitgelegd door een leerling dat het meisje in de keuken staat en melk aan het schenken is maar niet uit een pak. En dat de jurk van het meisje blauw, rood en geel is.

We genieten met elkaar van de “schilderramen” en het “kleurenplafond”. De verwondering van de kids is een feestje. Juf Julia’s tour door het museum is geslaagd.

IMG_20190208_142555_648

Iets met gevoelens

Als de kinderen binnenkomen, kijken ze met een verbaasde blik naar de gekleurde meter die aan de zijkant van de kast hangt. Het ene kind loopt door, alsof het niet bestaat. Het andere kind blijft er voor staan. Starend. Dan wijst hij.
“Blij”, zegt hij met een zachte stem. “Klopt, die is blij! Ben jij ook blij?”  vraag ik. Het jongetje draait zich om en kijkt me aan, met grote, vochtige ogen. “Nee”, zegt hij. “Ik ben verdrietig.”
“Jij bent verdrietig”, reageer ik. “Waarom ben jij verdrietig?”
“Hoest”, antwoordt hij en er komt een rochelende hoest achteraan, uiteraard recht in mijn gezicht.
Terwijl ik mijn best moet doen om mijn lachen in te houden, schenk ik een beker water in voor de beste jongen en laat hem daarna voor het eerst zijn eigen knijper plaatsen op het gevoel dat op dat moment bij hem past. En inderdaad, hij zet zijn knijper op ‘verdrietig’.
Ik roep elk kind even bij me en iedereen zet zijn knijper op hoe hij zich voelt, variërend tussen blij, oké en verdrietig.

Als we ‘s middags in de kring zitten, haal ik de gevoelsmeter er even bij. We gaan de gevoelens blij, oké, boos, bang en verdrietig langs. De laatste strook, waar ‘privé’ op staat, sla ik even over. De kinderen komen om beurten bij mij en kijken of hun knijper nog bij het juiste gevoel staat of dat ze zich anders voelen. Vervolgens mogen ze de pijl meteen verplaatsen. Mijn spring-in-’t-veld jongetje, lekker enthousiast en praatgraag maar met een enorm articulatieprobleem, kijkt met een brede glimlach mee en juicht zijn klasgenoten enthousiast toe. Als hij zelf aan de beurt is, wijzigt ineens zijn blik. Zijn wenkbrauwen en mondhoeken staan ineens naar beneden en hij roept, inclusief articulatieprobleem: “Ik ben boos! Ik ben er hélemaal kláár mee!” en hij staat op en verplaatst zijn knijper van blij naar boos. Terwijl ik mijn lach moet inhouden vanwege dit acteerspel, vraag ik of hij nog een keer kan uitleggen waarom hij boos is. Zijn reactie, inclusief wilde gebaren: “Ik zeg toch al! Ik ben er hélemaal kláár mee!” en hij gaat weer zitten op zijn stoel, armen over elkaar, zijn gezicht op boos. Als mijn collega hem een compliment wil geven, draait hij zich met een grote glimlach naar haar om. “Dank je, juf!” zegt hij en hij wiebelt op zijn stoel van enthousiasme met zijn tong uit zijn mond van blijdschap. Genieten.

Voor we naar huis gaan mogen de kinderen nog een keer checken of hun knijper nog staat op het gevoel dat ze voelen. Ik ben blij om te zien dat bijna alle kinderen zich blij voelen, inclusief de kleine acteur. Maar een andere leerling heeft zijn knijper op ‘privé’ gezet. Hij komt naar mij toe en zegt: “Kijk, mijn knijper staat op die want ik wil je wat alleen aan jou vertellen ik wil dat dus de knijper is nu daar”.  Zelfs zonder uitleg, begrijpt hij wat het betekent als je iets privé aan iemand wil vertellen. Mooi toch?

En juf? Juf was moe vanochtend, dus haar knijper stond op oké. Maar toen ze naar huis ging, heeft ze haar knijper verplaatst naar blij. Want wat heb ik toch een leuke baan en heerlijke kinderen. Ik ben benieuwd waar de knijpers morgen staan.

It’s a kind of magic

Toen ik jong was, en nog steeds wel eens (lees: guilty pleasure), keek ik graag naar de serie Charmed. Het verhaal van zussen die ook nog eens konden toveren en zo alle kwade demonen konden verslaan, kicking ass, sprak mij enorm aan. Niet gek, als je zelf één van vier zussen bent en wel houdt van een beetje actie en avontuur. Daarnaast heeft Harry Potter wellicht ook bijgedragen aan mijn voorliefde voor tovenarij. Ik denk dat ik er nu achter ben gekomen dat ik ook een beetje kan toveren. En ik heb er geen eens een toverstok bij nodig!

Gisteren startte ik de dag na de herfstvakantie met drie nieuwe leerlingen. Dus ik verwelkomde de kinderen met behulp van mijn teamleider die een oogje in het zeil hield bij de rest van de groep. Twee van de nieuwe leerlingen waren zo enthousiast, dat de ene direct de oren op onverstaanbare wijze van mijn hoofd kletste en de ander, na een beetje te zijn ontdooid, erg geconcentreerd met een brede glimlach ging werken.

Nummer drie was een ander verhaal. Nummer drie huilde hartverscheurend en met pijn in ons hart moesten we de aangeslagen ouders wegsturen. Het huilen ging door. Toen het meisje vermoeider werd, stopten weliswaar de tranen, maar het geluid dat uit haar keel kwam hield aan.

Meerdere dingen werden uitgeprobeerd. Een kopje koffie halen met de ene juf, op schoot zitten bij de andere juf, aan de hand van de muziekmeester over het schoolplein wandelen. Niks leek te werken. Streng zijn over de tranen leidt haar even af, maar dat zijn dan ook de enige stille momenten van de dag.

Om één uur komt ze ineens naar me toe. Haar tranen zijn plots verdwenen, het schrijnende geluid is gestopt. Ze kijkt mij in mijn ogen en er verschijnt een grote glimlach op haar gezicht. “Jij bent lief, hoor”, zegt ze en ze slaat haar armen om mijn middel en geeft een kus op mijn arm. “Nu spelen, dan opruimen en dan naar huis!” roept ze vrolijk, terwijl ze naar het rooster op het bord wijst. De groene pijl staat op ‘spelen’ en ze wijst vanaf de pijl naar beneden terwijl ze vertelt wat er nog moet gebeuren voor ze naar huis gaat. De rest van de middag speelt ze vrolijk verder en met een brede glimlach zwaait ze mij later uit als ze met papa en mama mee naar huis gaat, die beiden hun dankbaarheid uitspreken dat ik hun dochter een fijne schooldag heb kunnen bezorgen. Waar de dag zo sneu begon, eindigde de dag in oprecht geluk.

Soms denk ik dat ik tover, want dit is maar één voorbeeld waarbij het gedrag van een leerling binnen enkele seconden ineens is gedraaid. Wat ik precies doe, weet ik niet. Maar vandaag besloot hetzelfde kind na anderhalf uur weer uit het niets te stoppen met huilen en mij de hele dag knuffels te geven en te genieten van haar dag op school. Ik kan ook nog vertellen over een jongen, die de eerste paar schooldagen gedragsproblemen liet zien en nu letterlijk groeit in de klas (hij zit trots rechtop) als hij weer tot leren is gekomen en een lesdoel heeft behaald.

Ik denk dat elke juf of meester kan toveren. Of eigenlijk denk ik dat we allemaal iets magisch bezitten. De juf heeft iets magisch over zich, waardoor kinderen ineens kunnen besluiten zich anders te gedragen. Te willen leren.

Of misschien is het juist wel andersom. Misschien vind ik de kinderen wel zo magisch, dat ze mij weten te betoveren. Elke dag weer.img024


Taal en zo

Na week vier voelt het safe genoeg om iets te delen over mijn eerste ervaringen in het cluster 2 onderwijs. Want zoals inmiddels wel bekend, was het na alle gedragsproblemen tijd voor mij om mij te storten op taalproblemen.
Iedereen die mij een beetje kent, weet dat ik erg hou van taal. Vooral het gebruiken van taal. Ik praat veel, ik praat hard, ik praat snel. Daarom was ik stiekem best een beetje gespannen of deze populatie leerlingen wel bij mij zou passen.

Toen bijna vier weken geleden de eerste schooldag van het nieuwe jaar begon, heette ik mijn nieuwe telgen welkom in de groep. Sindsdien geniet ik van elk moment met deze kinderen. Taal is voor deze kinderen een wonder en ik mag ze dat leren! Al op dag twee of drie was er een jongen die verbaasd opkeek toen hij in één keer “goedemorgen” kon zeggen zonder hulp. Hij was verbaasd over zijn eigen vooruitgang!

Al snel oefenden we om onszelf voor te stellen. Pietje, die net vier is geworden, oefende ook de zin: “Ik ben Pietje”. Op dag 1 en 2 lukte hem dit alleen samen met de juf. De andere kinderen luisterden geduldig mee terwijl deze jongen de hele tijd oefende met deze zin. Op dag 3 geschiedde het wonder: Hij zei, nee, hij riep: “IK BEN PIETJE” en er volgde een luid gejuich van Pietje zelf die opsprong en een vreugdedansje deed. Een medeleerling begon spontaan te applaudiseren en legt mij nog even uit dat het knap is wat Pietje kan “Want gisteren kon hij dit nog niet juf. Knap van hem”. Ja, knap van hem.

De anderhalve week die hierop volgde, was het antwoord van Pietje op elke vraag “Ik ben Pietje!”, iets waar ik enorm van heb genoten. Als ik hem vroeg hoe oud hij was, was het antwoord “Ik ben Pietje”, waarop ik antwoordde “Dat klopt, maar hoe oud ben jij?” met als gevolg “Ik ben Pietje” inclusief vreugdedans. Inmiddels kan hij ook vertellen hoe oud hij is. En nog steeds antwoordt hij dit als hij het antwoord op de vraag niet weet. Maar hij vraagt nu ook met een correcte zin om hulp en kan andere aangeleerde zinnen correct toepassen. Ook thuis, zo blijkt als we op huisbezoek zijn bij Pietje, wanneer hij “Stop, hou op!” zegt als hij wil dat er met iets gestopt wordt. Ook werd me op dat huisbezoek een kleine spiegel voorgehouden toen hij twee duimen opstak en zei “Goed gedaan, zeg!” nadat zijn broer een mooie truc met de jojo uithaalde. Genieten dus.

Deze week heeft Pietje leren tellen tot 5. Hij weet wat drijven en zinken is. Hij juicht bij elk goed antwoord op een vraag (of hij het antwoord nou geeft of een andere leerling) en hij applaudiseert bij alles wat hij ziet en hoort. Zijn enthousiasme maakt mij en de rest van de groep ook enthousiast. Ik heb dan ook een heel fijn groepje.

Of dit type onderwijs bij mij past? Misschien is het nog te vroeg om daar echt een gedegen uitspraak over te doen. Maar dat ik met veel zin opsta om naar mijn werk te gaan zegt, voor mij op dit moment genoeg. Ik vind het bijna jammer dat het weekend is...

CRqiZzaUEAAqsyH

Iets met een nieuwe achternaam en filmsets (en wat die met elkaar te maken hebben)

Een tijd lang is het stil geweest. Dit is niet omdat ik zo weinig te doen had of omdat ik niks heb meegemaakt de afgelopen 12 maanden. Integendeel!

Van een appartement besloten we, van letterlijk de een op de andere week, te verhuizen naar een eengezinswoning. Reageren op het juiste moment en een goede dosis geluk, heeft ertoe geleid dat we konden verhuizen binnen een zeer korte tijd. Een feestje waard!
Dat feestje kwam op 1 juni 2018. Toen ik op 23 juli 2016 ten huwelijk werd gevraagd in de Grand Canyon, prikten we direct een datum, waarbij er genoeg speling was om voldoende te kunnen sparen voor een bruiloft zoals wij die graag wilden hebben. Op een pont, met uitzicht over ‘t IJ, gaven we elkaar het ja-woord. Het feestje dat hierop volgde, bevatte stagediven (in mijn grote jurk, jazeker), op schouders getild worden en hard meezingen met onze favoriete hits. Genieten dus.

1 juni 2018Maar trouwen is ook direct een goed excuus voor wederom een mooie reis. Een jaar of zeven geleden besloot mijn man (ha, dat is geestig om te zeggen) de televisieserie Lost te gaan kijken en hij begreep meteen mijn liefde voor de omgeving die hierop te zien is. Als vervolgens blijkt dat Jurassic Park daar ook is opgenomen, besluiten wij waar onze huwelijksreis naar toe moet: Hawaii!
Dus vier dagen na de start van de zomervakantie, vertrokken wij voor vier weken naar de andere kant van de wereld. Voorafgaand aan de reis, werd dit nog een beetje spannend. Zes mei 2018 is de vulkaan op The Big Island, begonnen met uitbarsten. En dat doet deze vulkaan nog steeds…
Het mocht de pret niet drukken, dus we gingen op reis. Hawaii bestaat uit vele eilanden en wij zijn naar de vier grootste geweest: Oahu, Kauai, Maui en Hawaii (The Big Island).
Onze reis startte op Oahu, het bekendste eiland. Hier ligt het bekende Waikiki Beach in Honolulu en er wonen 1 miljoen mensen (met een totaal van 1,4 miljoen inwoners op heel Hawaii is dit dus veruit het dichtstbevolkte eiland). Diamond head (de gedoofde vulkaan) wordt meteen de eerste dag beklommen en drinken uit een ananas is een welkome verkoeling na afloop. Pearl Harbor heeft veel indruk gemaakt en vraagt om het kijken van de film, alhoewel de eerste akte van die film wat mij betreft doorgespoeld mag worden. In plaats daarvan is het kijken van The Making Of veel leuker, omdat dit daadwerkelijk in Pearl Harbor heeft mogen plaatsvinden. We besluiten ook de waterval op te zoeken die in seizoen 1 van Lost wordt gefilmd en te genieten van Waimea beach, het “Lost strand”.


Om vervolgens door te vliegen naar Kauai. Kauai is The Garden Island en dat merk je direct. De natuur is zoals je die alleen kent van plaatjes. Het groen van de bomen en planten is echt groen. De blauwe zee is echt blauw. We bezoeken Waimea Canyon, hiken naar de top van de Sleeping Giant, zwemmen in Hanalei Bay en we varen langs de prachtige Na Pali Coast, dat loopt van het Oosten naar de Noordkust van het eiland. De wegen op Kauai gaan van het Zuid-Oosten naar het Noorden (rechtsom dus), praktisch alleen langs de kust. Het binnenland is ongerept. Natuurwonderen? Jazeker. Zijn delen van Jurassic Park hier opgenomen? Jazeker.


Maui is het jonge eiland. Niet omdat het geen oud eiland is, maar omdat de jongeren er komen. Het is het enige eiland met een nachtleven. We hebben werkelijk moeten wennen aan het feit dat op elk ander eiland de restaurants uiterlijk 21 uur sluiten. Na het opzetten van de tent kregen we autopech, maar met dank aan Houston, kregen we al snel een nieuwe wagen om ook dit eiland te verkennen. Overigens is kamperen op Hawaii een feestje, want wie wil er nu niet douchen terwijl je naar de Melkweg kijkt? Het Haleakala National Park heeft enorme indruk gemaakt. Het was een spontane actie om dit park te bezoeken en deze slapende vulkaan met vele kraters heeft veel weg van een maanlandschap. Surfen stond ook hoog op ons lijstje (je kan niet naar Hawaii en dan niet willen surfen) en dankzij onze leraar Benny, konden we de tweede golf al netjes met twee voeten op de plank staan.


Op The Big Island hebben we een hoogtepunt mogen ervaren. De vulkaan die aan het uitbarsten is zorgt voor prachtige taferelen die wij vanuit een helikopter hebben mogen aanschouwen. De stromende lava en de huizen die bedolven zijn onder het gesteente zijn adembenemend.
Bij het James Cook monument hebben we mogen snorkelen bij de cliff waar de ontvoeringsscène van Finding Nemo op is gebaseerd. Altijd leuk.
Makalawena Beach zorgde ook voor een onvergetelijke ervaring. Terwijl wij rustig op het strand zaten, liet een zeeschildpad (die we al snel Woody noemden) zichzelf aanspoelen om eens lekker te genieten van de zon! Toen we vervolgens met onze snorkelmaskers de zee gingen verkennen, kwamen we naast de vele Nemo’s en Dory’s nog een zeeschildpad (Woody’s maatje Buzz) tegen, die lekker aan het rondzwemmen was. Wat een feest!


De laatste dagen zaten we in de wijk Waikiki Beach. Naast strandhangen, kon het bezoeken van meer filmsets niet uitblijven deze vakantie. De Kualoa Ranch met zijn bijbehorende Valley, is het gezicht van vele films en series. Ik noem even een Jurassic Park/World, Jumanji, Lost, Hawaii Five-0, Kong: Skull Island, Pearl Harbor, 50 First Dates en nog vele anderen. En als je die vallei dan toch verkent, kan je dat net zo goed doen door er doorheen te ziplinen.


Hawaii is een prachtig gebied en als het niet zo ver weg had gelegen, zou ik er elk jaar naar toe kunnen gaan.
Hawaii heeft voor een onvergetelijke tijd gezorgd, tussen twee banen in. Want waar ik vier dagen voor deze reis stopte met werken in het cluster 4, start ik deze week in het cluster 2. Een nieuw avontuur. Ik heb er zin in!