Als de kinderen binnenkomen, kijken ze met een verbaasde blik naar de gekleurde meter die aan de zijkant van de kast hangt. Het ene kind loopt door, alsof het niet bestaat. Het andere kind blijft er voor staan. Starend. Dan wijst hij.
“Blij”, zegt hij met een zachte stem. “Klopt, die is blij! Ben jij ook blij?” vraag ik. Het jongetje draait zich om en kijkt me aan, met grote, vochtige ogen. “Nee”, zegt hij. “Ik ben verdrietig.”
“Jij bent verdrietig”, reageer ik. “Waarom ben jij verdrietig?”
“Hoest”, antwoordt hij en er komt een rochelende hoest achteraan, uiteraard recht in mijn gezicht.
Terwijl ik mijn best moet doen om mijn lachen in te houden, schenk ik een beker water in voor de beste jongen en laat hem daarna voor het eerst zijn eigen knijper plaatsen op het gevoel dat op dat moment bij hem past. En inderdaad, hij zet zijn knijper op ‘verdrietig’.
Ik roep elk kind even bij me en iedereen zet zijn knijper op hoe hij zich voelt, variërend tussen blij, oké en verdrietig.
Als we ‘s middags in de kring zitten, haal ik de gevoelsmeter er even bij. We gaan de gevoelens blij, oké, boos, bang en verdrietig langs. De laatste strook, waar ‘privé’ op staat, sla ik even over. De kinderen komen om beurten bij mij en kijken of hun knijper nog bij het juiste gevoel staat of dat ze zich anders voelen. Vervolgens mogen ze de pijl meteen verplaatsen. Mijn spring-in-’t-veld jongetje, lekker enthousiast en praatgraag maar met een enorm articulatieprobleem, kijkt met een brede glimlach mee en juicht zijn klasgenoten enthousiast toe. Als hij zelf aan de beurt is, wijzigt ineens zijn blik. Zijn wenkbrauwen en mondhoeken staan ineens naar beneden en hij roept, inclusief articulatieprobleem: “Ik ben boos! Ik ben er hélemaal kláár mee!” en hij staat op en verplaatst zijn knijper van blij naar boos. Terwijl ik mijn lach moet inhouden vanwege dit acteerspel, vraag ik of hij nog een keer kan uitleggen waarom hij boos is. Zijn reactie, inclusief wilde gebaren: “Ik zeg toch al! Ik ben er hélemaal kláár mee!” en hij gaat weer zitten op zijn stoel, armen over elkaar, zijn gezicht op boos. Als mijn collega hem een compliment wil geven, draait hij zich met een grote glimlach naar haar om. “Dank je, juf!” zegt hij en hij wiebelt op zijn stoel van enthousiasme met zijn tong uit zijn mond van blijdschap. Genieten.
Voor we naar huis gaan mogen de kinderen nog een keer checken of hun knijper nog staat op het gevoel dat ze voelen. Ik ben blij om te zien dat bijna alle kinderen zich blij voelen, inclusief de kleine acteur. Maar een andere leerling heeft zijn knijper op ‘privé’ gezet. Hij komt naar mij toe en zegt: “Kijk, mijn knijper staat op die want ik wil je wat alleen aan jou vertellen ik wil dat dus de knijper is nu daar”. Zelfs zonder uitleg, begrijpt hij wat het betekent als je iets privé aan iemand wil vertellen. Mooi toch?
En juf? Juf was moe vanochtend, dus haar knijper stond op oké. Maar toen ze naar huis ging, heeft ze haar knijper verplaatst naar blij. Want wat heb ik toch een leuke baan en heerlijke kinderen. Ik ben benieuwd waar de knijpers morgen staan.